maandag 23 december 2013

PIJN!


“Het lichaam dient het IK, onopvallend, bescheiden, achter de coulissen. Maar niet zodra treedt er pijn op of de verhouding tussen IK en lichaam worden omgedraaid. Het lichaam legt zijn bescheidenheid af. Het stelt zich op tegenover het IK. Het terroriseert het IK.” (*)

Dat terroriseren door pijn heb ik de afgelopen 12 dagen meegemaakt.
Wat op donderdag 12 december begon als een vervelende rugpijn groeide al snel uit tot een helse pijn in de rechterbil, met uitstraling totaan de tenen toe. Geen beweging kon worden gemaakt zonder pijn. Liggen deed pijn, zitten, lopen, staan en hangen over een meubelstuk eveneens.
Vanaf vrijdag 13 december sliep ik vijf nachten achtereen niet, overdag doorsukkelend met hazeslaapjes en hangen in de bureaustoel – iets achterover gekanteld, dat was de enige optie om het niet uit te schreeuwen van de pijn.
De pijnstillers, totaan morfine toe, konden de pijn niet dempen.
Eten stond me tegen, alles stond me tegen.
De suikers sprongen telkens omhoog en kon ik alleen in bedwang houden door telkens bij te bolussen,per dag zo’n 10-12 keer meten en bijsturen.
Zondag ochtend belde ik radeloos de doktersdienst. Ik kon medicijnen halen. Een gemeentelid (arts)kwam kijken en raadde dat ook aan, plus veel rust. Maar hoe kun je rusten met zoveel  pijn?
Maandagochtend belde ik radeloos de huisarts die rond 12 uur kwam. Zelfde verhaal. Zwaardere pijnstiller met morfine – hielp niet.
Dinsdagochtend belde ik opnieuw: ik wil naar het ziekenhuis – als het een hernia is, dan kan daar mogelijk iets aan gedaan. Dit is geen harden.
Dus naar het ziekenhuis en al snel een MRI. Begin van de avond uitslag: geen hernia. Maar wel nog steeds die helse pijn. Nacht in het ziekenhuis: horror! Ieder kwartier dacht ik (hoopte ik) dat er een uur voorbij was. De nacht duurde 10 x langer dan thuis: afschuwelijk.
Volgende ochtend wilde ik naar huis maar mocht niet, vanwege te dun bloed: 8 i.p.v. de 2-3 die het moet zijn. “Je bent bijna vloeibaar,” zei broer Willem. Ook mijn bloeddruk was te hoog. Wat wil je, onder deze omstandigheden?
Ik ging toch, zei ik.
Fysiotherapeute erbij. Of ik kon lopen en trap op en af kon. Dat kon ik.
“U bent iemand die liefst gewoon doorgaat,” zei ze. “Maar nu moet u echt rustig aan doen en tijd nemen.”
Zij legde uit dat mijn rechterbeen bil spier tijdenlang als het ware een vuist gemaakt heeft die verkrampte en de zenuw aantastte.  Het gaat over, maar het heeft tijd nodig.
Pffffff
Naar huis in een prachtige auto, dankzij een ander gemeentelid!
En nu, vijf dagen verder, trekt de pijn zich langzaam terug tot de plekken waar hij zich normaal ophoudt: in de periferie van de armen en benen. Ik kon vannacht zelfs weer op mijn zij liggen. Nu maar hopen dat het lichaam het IK weer meer en meer onopvallend, bescheiden, achter de coulissen gaat dienen de komende tijd.

“Het pijnbeleven speelt zich niet af aan de rand van het bestaan. Het pijnbeleven tast het bestaan in zin kern aan.” (*)
       

(*)Uitspraken van Willem Metz (1909-1995), huisarts en hoogleraar medische filosofie uit zijn boek ‘Pijn, een teer punt’, genoemd in mijn boek ‘Dagboek van een diabeet’.

 
 

donderdag 14 november 2013

Werelddiabetesdag

Vandaag is het werelddiabetesdag: 14 november, vanwege de geboortedatum van Frederick Banting (1891-1941), één van de twee ontdekkers van insuline.

In mijn boek ‘Dagboek van een diabeet’ (*) schreef ik ooit een verhaal over Hans Langerhans. Ik voerde hem op als inwoner van één van de eilanden van Langerhans, die in 1970-1971 te maken kreeg met grote problemen als gevolg van de diabetes mellitus die in die periode zich ontwikkelde in mijn lichaam.
Ik laat Hans Langerhans beschrijven hoe de toestand van zijn land Pancreas in de loop van 1970 achteruit gaat door onverklaarbare factoren. De bevolking van Pancreas raakt meer en meer verzwakt. Ik laat Hans Langerhans ‘zelf’ aan het woord:

“Op een gegeven moment, ik meen dat het december 1970 was, kregen we te horen dat de noodtoestand uitgeroepen was door de regering. Gevreesd werd voor een invasie van een vijandelijk leger. Waar vandaan en hoe wist men niet te vertellen. We werden onder de wapenen geroepen. Dat is te zeggen: de weinigen van ons die daartoe nog in staat waren. Ik herinner me in die tijd met mijn vrouw in contact te zijn gekomen. Ze woonde op een ander eiland, dat ik nog nooit had bezocht. Omdat er alom gevaar dreigde, besloten we voorlopig af te zien van kinderen. Meer jonge paren om ons heen bleken eenzelfde mening toegedaan.

Eind december kwam een onderzoekscommissie van de regering er achter dat er sprake was van een bedreiging van buiten ons stelsel. Zelfs de sterke, geïndustrialiseerde mogendheid Lever had te kampen met enorme problemen.  Men noemde het gevaar van buitenaf: “Gestalte”. Dat het over enorm veel macht beschikte bleek wel de 18e januari van 1971 (**).

Die dag kan ik me nog als gisteren herinneren. Onze samenleving was al door het uitroepen van de noodtoestand een chaos geworden. Niemand wist waar hij aan toe was. Plotseling, omstreeks het middaguur, vond er een enorme beving plaats in de atmosfeer. Huizen stortten in. Sommige eilanden werden door een vloedgolf volledig weggevaagd. Overal huilende kinderen, vrouwen en ook mannen. Mijn medebewoners probeerden, waar nodig, hulp te bieden.


Omstreeks zes uur in de middag vond de tweede aanval plaats. Dit keer geen beving. Onze vijanden bleken te beschikken over chemische wapenen. Ons buurland Lever had ons in het verleden verteld over chemische stoffen, vriendschappelijk en noodzakelijk voor het voortbestaan. Maar deze stoffen waren allesbehalve vriendelijk. Velen van ons heb ik dat uur zien sterven, ze leken weg te schrompelen, het was een afschuwelijk gezicht.

Na twee weken lang geschuild te hebben in een grot bij de baai van het eiland, bleek dat we ons vergist hadden in de vijandigheid van deze ‘chemische wapenen’. Ze bleken gestalten die op ons leken. Soms kwamen er veel ineens, soms iets minder. En na verloop van tijd verdwenen ze dan ook weer. Ze noemden zich ‘insulinen’.

Vandaag de dag mag ik mij hoogbejaard noemen. Mijn vrouw is vorig jaar overleden. Ik heb nu alle tijd om de dingen die ons overkomen zijn te overdenken en op te schrijven. De bevolking  van Pancreas is de laatste jaren sterk in aantal verminderd. In al die jaren sinds 1971 heb ik ervaren aan wat voor overmacht wij blootgesteld zijn. En daar komt geen verandering in binnen afzienbare tijd.

Een beving als in 1971 hebben we niet meer in zo’n sterke mate meegemaakt. Wel meerdere invasies van soortgenoten van de Insulinen, die bij ander inzien ook niet zo vijandig bleken als wij telkens dachten.

Sinds de komst van de Insulinen is er iets grondig veranderd in onze wereld. Dat vernemen we van de chauffeurs van het Rode Leger. Zij vertellen over het land Lever waar regelmatig de noodtoestand uitgeroepen wordt, en ook weer ingetrokken, en over de streek Nier in het zuiden, waar men zo nu en dan kampt met overstromingen.

De jongere generatie begrijp ik niet goed. Ze zijn mij te instabiel. Vroeger werkten de bewoners van eilandengroep Langerhans systematisch, er zat een lijn in, er was continuïteit. Tegenwoordig lijkt iedereen maar wat te doen.

Ik weet niet of ik mij gelukkig mag prijzen het rampjaar 1971 overleefd te hebben. Het enige waar ik met vreugde op terug kan zien, is het huwelijk met mijn vrouw Lina.

Hans Langerhans, Pancreas, eiland B-16, appartement HbA1c.”

(*)  Van het boek 'Dagboek van een diabeet' heb ik nog enkele exemplaren over voor belangstellenden.
(**) 18 januari 1971 was de dag dat ontdekt werd dat ik diabetes mellitus type 1 had.


Schoolfoto genomen in 1971. Ik woog 29 kilo.


maandag 4 november 2013

Een ander dan ik gedacht had

Wim Brands (VPRO) interviewde Huub Oosterhuis naar aanleiding van zijn 80e verjaardag, zijn biografie (De paus van Amsterdam) en zijn audio-boek Arthur. Vanavond zag ik het bij uitzending gemist.

Prachtig.

Ben vanaf mijn puberteit groot fan van Oosterhuis, verslond zijn gedichten en heb hem ooit zelf geintervieuwd voor de vrijzinnige omroep.
Oosterhuis heeft ook wat te stellen gehad met zijn lichaam. Als kind van vijf roodvonk en volkomen geisoleerd vanwege de besmettelijkheid.  Als veertienjarige bijna zijn nek gebroken en met een verlamd lichaam terecht gekomen in een ziekenhuis met de angst nooit meer te kunnen lopen.
Hij schrijft er o.a. over in zijn bundel 'Gedroomde God'.

Hoelang nog, vroeg ik de dokter.
'Over weken mag je naar huis.'
Kan ik dan lopen?
Ik lag en las
en dacht aan het wagentje
dat al besteld was.
Ik zou iemand zijn,
al was het een ander
dan ik gedacht had.

Precies zo voel ik me de laatste maanden. Ook al is het karretje (nog) niet besteld en zitten de benen er (nog) aan - ik ben inmiddels al een ander dan ik gedacht had.

Vreemd.

. . . . .

Afgelopen weekend zag ik een aantal filmpjes over diabeten op de site van stichting DON, Diabetes Onderzoek Nederland. Het verhaal van Erik Mijnlieff beroerde me zeer. Vanaf zijn 13e diabetes en al snel gaven zijn nieren het op. Zijn zwarte handschoenen vielen me op en maakten me zenuwachtig. Hij doet ze op zeker moment uit en dan wordt pas echt duidelijk hoe verontrustend de sluipmoordenaar diabetes is en hoe hij zijn slachtoffers maakt.

Afschuwelijk.



http://www.sdon.nl/
(het verhaal van Erikmoet je zelf even zoeken via Youtube)

maandag 28 oktober 2013

I will wait for you


Half twee in de nacht

 
Het is half twee en ik kan niet naar bed. Ik zou eigenlijk moeten en graag willen, maar het kan niet.
Zojuist de bloedsuiker gemeten en die was 20,0. Heb zojuist een weekend achter de rug met het bekijken van filmpjes over diabeten die allerlei complicaties hebben ontwikkeld dankzij hoge bloedsuikers o.a. zoals afstervende benen en vingers, falende nieren, etc.
Mijn bloedsuiker 20 kwam niet uit de lucht vallen.
We aten bamie met weliswaar extra prei en kip, maar toch: relatief veel mie en veel koolhydraten ben ik al langere tijd niet meer gewend.

Al eerder op de avond sloeg de meter uit naar 17. Ik dacht dat de spuitplek niet goed aanvoelde bij het inbrengen dus besloot een andere plek aan te prikken. En nu, weer 3 uur verder, is het opgeklommen naar 20.
Marinus en ik hadden filmpjes gekeken met muziek van Lou Reed die afgelopen week overleed.
Van Coney Island Baby gingen we naar Van Morrisons Coney Island, een ander continent maar dezelfde melancholie.

En nu moet ik denk ik toch maar gaan slapen, want ik kan wel blijven wachten tot de bloedsuiker daalt, maar er zijn 7 eenheden actief en niet slapen is ook niet bevorderlijk voor dalende bloedsuikers. Dus maar vertrouwen dat het gaat dalen.
Wachten tot hij weer terugkeert bij de voor mij noodzakelijke normale hoogten:
“I will wait for you’ van Liza Minnelli roept dat wel enigszins dwingend (maar oh zo mooi) af.
Ik wacht op jou, tot je weer terugkeert naar bloedsuikerwaarden waarop ik nog een paar jaar door kan gaan . . .

http://www.youtube.com/watch?v=2tedB7xZB2M
 

zaterdag 26 oktober 2013

Pinokkio, ofwel cheiroarthropathie

Een paar jaar geleden schoot mij ineens een kort verhaal te binnen van Harry Mulish. We hadden het op de middelbare school in de klas gelezen: ‘Wat gebeurde er met sergeant Massuro?’. Ik vond het een naargeestig, zelfs angstaanjagend verhaal. Het ging over Nederlandse militairen in Nieuw-Guinea. Ze doorkruisen een gebied waar menseneters op de loer liggen, moeten de orde en rust handhaven en hebben een nogal onverschillige houding tegenover de lokale bevolking. Tijdens een spelletje landjepik in de avond voltrekt zich een ommekeer. Eén van de mannen,  sergeant Massuro, wordt plots ziek. Heeft zijn ziekte te maken met de neushoornvogel die, juist op het moment dat sergeant Massuro met het spel landjepik grote winst behaalt, overvloog?  Zijn ziekte is omgeven door geheimzinnigheid. Zijn lichaam wordt immobiel, steeds stijver en steeds zwaarder. Hij sterft voor ze de dokterspost bereiken. Bij de autopsie valt het lichaam uiteen als brokken van een granieten standbeeld.

Dat verhaal schoot mij te binnen toen ik merkte dat mijn eigen lichaam steeds immobieler werd, steeds stijver en ook – helaas – steeds zwaarder.
Ik kocht het boek tweedehands en herlas het. En verder dacht ik er niet meer aan.

Totdat ik, afgelopen zomer een artikel onder ogen kreeg in het blad Bloedsuiker over cheiroarthropathie, de titel van dit stuk. Hieronder de link naar dat artikel.

Al lezend was er een en al herkenning van klachten die zich openbaarden in de loop van 15 tot 20 jaar
Dat begon met mijn pinken die ineens in een kromme stand schoten en pijnlijk werden. “Trigger finger,” zei mijn huisarts en ik kreeg mijn eerst inspuiting met corticosteroïden. Het deed me denken aan louche praktijken in een sportschool, maar nee, het waren geen anabole steroïden en belangrijker nog: het hielp. Links en rechts. Er volgden nog 2 à 3 vingers met dezelfde klachten.

Vervolgens kreeg ik klachten aan de schouders. “Bursitus, slijmbeursontsteking, jonge vrouwen kwaal,” zei mijn huisarts. “Komt van het dragen van maxicosy’s met kinderen en zware boodschappen.” Weer inspuitingen met corticosteroïden en weer succes.

Eén van de schouders ontwikkelde zich tot een frozen shoulder . .  Ik maakte er een paar jaar geleden nog een grap over bij de orthopeed. Ik kwam midden in de zomer op zijn spreekuur. Het was bloedheet buiten. “Hoe kan ik nu een frozen shoulder hebben met deze temperaturen,” zei ik. “Heeft u er last van als u werkt,” vroeg hij. Ik: “Ja, bij het  zegenen.” Dat was ook zo, want ik kon de linkerarm maar beperkt optillen. Geen gezicht als je een gemeente zegent. “Kunt u dat niet een misdienaar laten doen,” vroeg de orthopeed. Waarop ik antwoordde: “ik zit bij een andere club.”

Daarna volgden de handen: de pezen in het midden van de hand werden stijver en loeihard. “Dupuytren,” zei mijn huisarts. Hij houdt van moeilijke termen. “Kan geopereerd worden, maar je kunt ook naar een handtherapeute gaan.” Bestaat dat ook al? Maar ik deed het en kreeg oefeningen mee plus een bakje silly putty om de hele dag door te kneden in je handen. Alsof ik niks beters te doen heb, dacht ik toen.

En zo groeiden de klachten en voelde ik me in de loop der tijd meer en meer een soort pinokkio worden. Alle bewegingen werden houterig.

Nadat ik het artikel gelezen had, kregen al die losse klachten één naam: cheiroarthropathie. Cheiros is het Griekse woord voor handen. Arthro verwijst naar gewrichten. Pathie komt van pathos, ziekte, lijden aan.
Men denkt dat de versuikering van het lichaam het collageen aantast in het lichaam. Collageen vormt het grootste bestanddeel van het bindweefsel, de gewrichten en de spieren. Door die versuikering wordt alles stijver en gaat pijn doen. Er is wat aan te doen: oefeningen. Maar het proces terugdraaien kan niet meer. 30% van de diabeten heeft last van de verschijnselen, ook wel Limited Joint Mobility genoemd, beperking van de gewrichtsmobiliteit.

Vandaar dus dat ik een paar jaar geleden ineens moest denken aan die sergeant Massuro, wiens lichaam immobieler en stijver werd. Blijkbaar vallen je gedachten of verhalen te binnen die iets vertellen over wat je voelt en ervaart. Mooi hoe de geest werkt.






zondag 20 oktober 2013

Beterschap


Vanaf het begin van mijn ziekmelding krijg ik vele kaarten met de boodschap: beterschap.
Het zet mij al maanden aan het denken.
Iemand beterschap toewensen is zonder meer lief bedoeld. Dat wens je iedereen toe.
Er zijn lekker moeilijke woorden voor (voor de liefhebbers): recuperatie, (re-)convalescentie, rehabilitatie.
In gewoon Nederlands is het niet anders dan: heling, herstel, genezing.
Dat houdt in: terugwinning van gezondheid of verbetering van ongezond naar gezond.
En daar gaat het mis, wat mij betreft.
Want helaas, beterschap zit er nooit meer in voor chronisch zieken.
Het zit er dus niet in voor mij.
En dat is al ruim 42 jaar zo.
Beterschap is bijvoorbeeld van toepassing op kinderziektes. Dus op kinderen die plotsklaps hoge koorts krijgen of gaan overgeven en daarna snel opknappen. Of op griep – van heel beroerd verandert dat toch zeker na twee weken naar het je weer helemaal tiptop voelen.
Maar zo werkt het niet voor mensen met een chronische aandoening.
We worden nooit meer dezelfde die we waren voor we de aandoening kregen. En velen van ons weten niet meer hoe het is gezond te zijn geweest ooit.
 
Wie chronisch ziek is heeft 24 uur een ziekte die het leven ondermijnt.
Van de buitenkant is er niets van te zien.
Maar de sluipmoordenaar van de goedbedoelde beterschap kent vele gezichten.
In mijn geval heet het: diabetes mellitus en resulteert het in (onder andere!) de volgende klachten: cheiroarthropathie, coronair lijden, hyperthensie, hypothereoïdie, micro- en macrovasculaire complicaties, neuropathie (perifeer en autonoom), paroxismaal boezemfibrilleren, tinnitus, visusklachten door retinopathie. . . . .
Als je de prijzenlijst doorneemt die verbonden is aan diabetes mellitus verbaas je je.
“En wat hebben zij gewonnen Pierre,” was vroeger een gevleugeld gezegde bij een spelletje van Willem Ruys. En dat kon allemaal niet op.
Inderdaad kan de ellende ook niet op bij chronische aandoeningen. 

Er zit dus geen beterschap in? Nee, inderdaad niet.
Is dat vervelend? Ja, voor mensen die graag een kort antwoord wensen op de vraag ‘hoe het gaat’.
Nee, voor velen ‘gaat het niet en zeker niet beter’.
Jammer voor jou, om dit bericht aan te moeten horen.
Nog meer voor mij die de consequenties daarvan tegemoet moet zien.
Het kan zijn dat een deel van mijn benen eraf moet, als de vaatklachten doorzetten. Het kan ook zijn dat ik minstens driemaal in de week aan de nierdialyse moet, omdat de microvasculaire complicatie mij die kant op duwt. Blind worden is ook een optie, al heb ik een verdomd goede oogarts.
In ieder geval voel ik me als DM-type 1 de laatste jaren steeds vermoeider en daardoor soms bedroefder, wat met een mooi woord recidief depressief heet. Gek he, dat je soms verdrietig wordt, als er geen recuperatie meer inzit.

Maar laten we eerlijk zijn wie wil er nou beter worden als-ie ouder wordt?
Je weet toch dat er maar één zekerheid is: dat we sterven?
Waarom dan zeuren als er kwalen komen?
Ooit wachtte ik in de wachtkamer van een ziekenhuis op mijn lief die behandeld werd. Er werd een man binnengereden in een rolstoel. Hij mopperde dat hij 70 jaar altijd gezond was geweest en nu de ellende moest ondergaan van  kwalen op latere leeftijd. Waarop ik mij nuchter liet ontvallen vanaf  mijn 11e nooit meer gezond te zijn geweest. Hij schrok en bood vrijwel onmiddellijk zijn welgemeende excuses aan.
  

 

 

dinsdag 9 juli 2013

uw stok en uw staf vertroosten mij

"Waarom loop jij met een stok?"  Die vraag kwam me tegemoet, nadat ik de auto eindelijk had geparkeerd ver van de ingang waar ik moest zijn voor een afspraak waarvoor ik te laat was. De vraag was afkomstig van drie kinderen in de leeftijd van 8 tot 12 jaar die op de stoep zaten.
Eén van de drie, een jongen, had een grote pleister op zijn  knie en hield een houten tak in de hand die zeker ook voor wandelstok kon doorgaan.
"Maar waarvoor heb jij hem dan?" was mijn onmiddellijke vraag terug.
Natuurlijk was die vraag overbodig, maar de jongen antwoorddde netjes dat de kapotte knie een stok wel noodzakelijk maakte. En aan mij was niks te zien, dus . . . ?
In het voorbijgaan riep ik dat ik ze zeker zou antwoorden maar straks.
(Straks, zo'n woord waarmee ik vroeger mijn kinderen ook altijd afscheepte - "wanneer is 'straks' eigenlijk, mama?" vroeg mijn zoon ooit eens!)
Na mijn afspraak liep ik weer terug naar de auto. Met wat tranen in de ogen, want er was veel opgerakeld tijdens de afspraak waarvoor ik te laat was gekomen.
Toen ik de hoek omging, kwam ik het oudste meisje van de groep kinderen tegen, met de stok in haar hand. "Hé", zei ik verbaasd, "Heb jij nu de stok?"
"Gekregen van mijn broer," reageerde ze spontaan en meteen daar achteraan de vraag: "Maar waarom loop jij met een stok?"
"Omdat mijn voeten erg zeer doen en omdat ik evenwicht nodig heb."
"Naar voor je", zei ze met meer invoelingsvermogen dan menigeen.
"Maar ik kan gelukkig nog lopen",  zei ik er ter bemoediging achteraan.
"Ja", zei ze, "dat is fijn".
Vervolgens leidde ik de aandacht af van mijn fysieke invaliditeit en vroeg naar haar vakantie. Er volgde een geanimeerd gesprek over haar komende vakantieweken, waar ze bij voorbaat al zichtbaar van genoot. Nadat ik haar een hele fijne vakantie wenste, wilde ik doorlopen, maar ze was nog niet klaar met me. "En waar ga jij heen met vakantie?" vroeg zij.
"Hopelijk eind augustus naar mijn zus in Denemarken die twee kleine meisjes heeft gekregen."
Weer was er overduidelijk een welgemeend medeleven te horen in haar reactie.

Nu kan ik deze waar gebeurde anekdote eindigen met een prachtig pastoraal verhaal over de dichter die in Psalm 23 God beschrijft als herder met o.a. de woorden "uw stok en uw staf vertroosten mij" maar dat doe ik niet.
Dat achtjarige meisje heeft zoveel invoelendheid ten toon gespreid. Dat maakt alle exegese, hermeneutiek en verdere theologische handgrepen volstrekt overbodig.



donderdag 4 juli 2013

yes we can can

Onlangs bekeken Marinus en ik weer de film 'Young @ heart', over het gelijknamige koor uit Amerika dat onder leiding van dirigent Bob Cilman een bijzonder repertoire aan liederen instudeert en daarmee optreedt. Ook in Carré waren ze eind mei dit jaar. De gemiddelde leeftijd van de koorleden is 80. Bob zadelt zijn koor liefst op met controversiele popsongs die ze met moeite instuderen. De meeste leden zijn liefhebbers van klassieke muziek, opera en Shakespeare. Wat moeten zij met een lied als Schizophrenia van Sonic Youth met een volstrekt absurde tekst? Maar ze doen het toch maar mooi. Evenals het nummer 'Yes we can can' van Allen  Toussaint, ook een hit geweest bij de Pointer Sisters, waarin het woord 'can' maar liefst 88 keer voorkomt! Dat uit het hoofd leren is toch enigszins problematisch voor de oudjes. Bob stelt op zeker moment een ultimatum: volgende week de tekst kennen of we schrappen het uit het programma. Dat is de koorleden hun eer te na en de keer daarop gaat het (bijna) vlekkeloos.

Yes we can, mooie slogan van Obama in 2008.
Yes we can is ook een mooi motto voor de diabeten die aan zelfregulatie doen.
Helaas lukt het niet altijd en het gaat het soms behoorlijk mis. Bij mij nu alweer 2 dagen. En dat dankzij een infuus dat niet correct binnenkomt, dat wil zeggen dat het plastic naaldje dat in de huid moet gaan, dubbel slaat bovenop de huid. Pas uren later komt dat pas aan het licht door absurd hoge bloedsuikers die maar niet willen dalen.


Vanmiddag heb ik mijn zoon gevraagd het inbreng-ei een goeie zet te geven. Dat inbreng-ei moet aan beide zijden diep ingedrukt moet worden, en dat lukt mij blijkbaar niet altijd. Waarschijnlijk ook door de neuropathie.
De pomp heeft geen waarschuwingssyteem voor dubbelgeslagen infuusnaaldjes. Helaas.
Dus helaas wordt 'yes we can': 'no we can't'.
 
Even een foto gemaakt van de benodigde attributen om de zaak weer in het gareel te krijgen. Gelukkig levert het medische postorderbedrijf morgen weer infuussets. Het zou kunnen dat er een fout zat in de serie die ik gebruikte, want ik heb aardig wat ontregelde bloedsuikers gehad de afgelopen tijd.




Trailer van young@heart: http://www.youtube.com/watch?v=-3uOOhm8Fj8

Tekst: Yes we can can

Now is the time for all good men
To get together with one another
Iron out our problems
And iron out our quarrels
And try to live as brothers

And try to find a piece within
Without stepping on one another
And do respect the women of the world
Just remember you all have mothers

Make this land a better land
Than the world in which we live
And help each man be a better man
With the kindness that you give

And I know we can make it
I know that we can
I know darn well we can work it out
Oh yes we can, I know we can can
Yes we can can, why can't we
If we wanna get yes we can can

I know we can make it a world
I know that we can
I know we can make it if we try
Oh yes we can, I know we can can
Yes we can, great, gosh-a-mighty
Yes we can, I know we can can

Take care of the children
The children of the world
They're our strongest hope for the future
The little bitty boys and girls

And make this land a better land
Than the world in which we live
And help each man be a better man
With the kindness that you give

And I know we can make it
I know that we can
I know darn well we can work it out
Oh yes we can, I know we can can
Yes we can can, why can't we
If we wanna get yes we can can

I know we can make it a world
I know that we can
I know we can make it if we try
Oh yes we can, I know we can can
Yes we can, great, gosh almighty
Yes we can, I know we can can

Take care of the children
The children of the world
They're our strongest hope for the future
The little bitty boys and girls

Make this land a better land
Than the world in which we live
And help each man be a better man
With the kindness that you give

And I know we can make it
I know that we can
I know darn well we can work it out
Oh yes we can, I know we can can
Yes we can can, why can't we
If we wanna get yes we can can

I know we can make it a world
I know that we can
I know we can make it if we try
Oh yes we can, I know we can can
Yes we can, great, gosh-a-mighty
Yes we can, I know we can can

Oh yes we can, I know we can can
Yes we can can, why can't we?
If we wanna get yes we can can
Oh yes we can, I know we can can
Yes we can, great, got your money
Yes we can, I know we can can

Oh yes we can, I know we can can
Yes we can can, why can't we?
If we wanna get yes we can can
Oh yes we can, I know we can can
Yes we can, great, gosh-a-mighty
Yes we can, I know we can can

 En hier is de componist zelf aan het zingen (dat swingt de pan uit!):
http://www.youtube.com/watch?v=oo_0MbETsXM

dinsdag 18 juni 2013

De witte wijnappel

Buiten alle beslommeringen om van de suikers (die inmiddels weer aan het dalen zijn, ik meette zojuist 21,7) is het leuk om te melden dat we afgelopen zondag 16 juni in Babylonienbroek waren. Voor degenen die niet weten waar dat ligt: onder Gorinchem. Mijn oude schoolvriendje Bas van Andel woont daar met zijn vrouw Mengolda en zoon Corwin op de boerderij van zijn ouders. Bas probeert oude fruit- en groenterassen nieuw leven in te blazen. Naast zijn werk als ambtenaar in Den Bosch is hij drie dagen boer op zijn boerderij. Het bedrijf is tevens een zorgboerderij voor mensen met problemen (psychisch, mentaal), dat wordt gerund door zijn vrouw Mengolda. Hun eigen zoon Corwin is verstandelijk beperkt en kan heerlijk zijn gang gaan met plantjes en dieren.
We kregen een rondleiding langs alle gewone en  bijzondere gewassen. Achter worden bijvoorbeeld graan en tuinbonen verbouwd voor de groothandel, maar rondom het huis zijn er overal aanplanten en kassen te vinden. Langs de weg worden de spullen van het land verkocht. Daar is ook een pluktuin, maar de grond is niet zo best en ieder jaar valt de oogst van bloemen jammer genoeg tegen. Toch blijven ze proberen.
Er is een kersenboomgaard waar ook twee bijzondere kippenrassen lopen. Er zijn bijenkorven.
Wat een werk allemaal! Grote bewondering heb ik voor Mengolda en Bas.
Het jaar door is er wel hulp, maar in de zomermaanden zou dat best meer mogen zijn, dus wie vrijwillig aan de gang wil of eens rond wil kijken is van harte welkom, zo verzekerde Bas mij. Zorgboerderij den Hill!

http://www.zorgboeren.nl/landbouwbedrijf-den-hill/zorg#.UcAzTq3CQy8

Een van de vele mooie verhalen over bijzondere gewassen ging over de witte wijnappel. Daar heeft Bas een mooi verhaal overgeschreven, waarnaar hieronder een link. Die wijnappel heeft zo'n dikke schil, dat hij niet zo ontvankelijk is voor insecten en langdurig vervoerd kan worden zonder zijn sappigheid te verliezen. Waarschijnlijk heeft Jan van Riebeeck deze appel in de 17e eeuw meegenomen naar Zuid-Afrika om daar aan te planten. Maar omdat de appel steeds witter wordt  naarmate hij rijpt, werd hij in Nederland geen succes. Wij houden meer van appeltjes van oranje en rood! Er is van deze heerlijke appel zelfs wijn gemaakt :-)

http://www.hoogstamfruitnh.com/contentfiles/wijnappel.html


high and higher

Schreef ik gisteren nog over dat buiten-buikse object dat het 'foutje' in mijn lijf corrigeert, vandaag moet ik melden dat dat ding het weer eens liet afweten afgelopen nacht.
Gisteravond eigenlijk al, want toen gingen de bloedsukers zo hard omhoog dat ik dacht dat er een kink in de kabel zat, wat niet zo bleek te zijn. Maar na het aanbrengen van een nieuw infuus en na wat bolussen bleven de suikers stabiel rond de 7 en 7,1 terwijl Marinus en ik de film Gandhi afkeken.
Vanmorgen 23,5, nog een keer meten: 24,6, nog een keer: 25,7. Omdat ik ervan uitging (met die 7 en 7,1 in het achterhoofd) dat het niet kon liggen aan de aansluiting, voegde ik een flink aantal eenheden insuline toe. Na een uur waren we tot een hoogte van 27,6 gestegen. Toen het infuus eruit - inderdaad naald dwars, dus geblokkeerd - en meteen (weer!) een nieuwe erin en een flinke shot van 10 E met lange naald met de insuline pen. Net gemeteen: 28,5. Nog maar eens 5E. Als we het plafond van 30 bereiken, meld ik me bij de Eerste Hulp . . .

En dat terwijl mijn internist gisteren trots meldde dat ik zo'n keurig gemiddeld bloedsuiker van 70 (voorheen 8,5 HbA1c) had over de laatste maanden. Had ja!

Zulke verschuivingen van high naar higher kunnen ook onstaan onder invloed van het weer. Het is ineens warm, daar kan de suikerhuishouding ook niet tegen. Andere mensen krijgen lagere bloedsuiker bij warmer weer, bij mij werkt het averechts.
En wat je dan voelt: zwaar hoofd, dorst, hartkloppingen, moe moe moe . . . Als een kater, maar dan zonder dat je wijn gedronken hebt.

Gisteren bij de apotheek van het ziekenhuis kreeg ik een appel mee in ruil voor een enquete invullen. Eerder schreef ik al over een kaart die ik in 1971 kreeg van mijn tante Rola uit de Bahamas met de prachtige tekst: an apple a day keeps the doctor away.
Eén van mijn collega's uit de werkgemeenschap schreef heel humoristisch: die appel helpt alleen als je hem naar het hoofd van de dokter gooit :-)


Misschien moet je met de bezuinigingen tegenwoordig de tekst op het zakje aanpassen: uw gezondheid, ons een zorg!

zaterdag 15 juni 2013

Over Menna, Emmie en Ekimenna

Net voordat ze 'gehaald' zouden worden op maandag 10 juni hadden de meisjes genoeg van hun verblijf in de buik van mijn zuster en maakten ze hun opwachting in de wereld. Woensdag 5 juni kondigden ze hun komst aan, donderdag 6 juni waren ze er. En wat een prachtige namen hebben ze: Menna Elize en Emmie Johanna. Ze scheelden 5 gram in gewicht (2875 en 2870 gram) en 1 centimeter (48 en 47) in lengte.
Elize en Johanna had ik wel verwacht, maar Menna en Emmie niet, totdat ik begon door te denken. Vroeger, heel lang geleden, konden mijn zus Wendelmoet en ik prima converseren in omgekeerde zinnen, we spraken dus achterstevoren om het maar zo te zeggen en we waren daar zeer behendig in. Plotseling schoot me te binnen hoe mijn eigen naam achterstevoren luidde: ekimenna. Dus ik ben vernoemd. Toen ik het meldde aan Wendelmoet had ze het niet eens in de gaten geloof ik. Wel bijzonder, maar het belangrijkste is dat de 2 er zijn en dat ze gezond op de wereld kwamen en zonder al teveel gedoe. Gewoon een keizersnee en geen gedonder.
Inmiddels is de familie weer thuis en zijn de grootouders op bezoek geweest. Onze tijd komt nog wel. De geboortekaartjes zijn op de bus gedaan en in Nederland al aangekomen.



De laatste weken speelde het probleem dat mijn rijbewijs verlopen was. 14 december 2012 was mijn eigen verklaring aangekomen bij het CBR. De ene vertraging na de andere volgde, met het gevolg dat 1 mei 2013 mijn rijbewijs verliep. Eerst was er gezeur over de gegevens van de oogarts, daarna de cardioloog (nog niet eerder meegemaakt). Daarna moest er een rijtoets afgelegd worden - ook nieuw. Volgende keer maar een jaar eerder beginnen en elke dag bellen met dat CBR: wat wilt u nu weten en waarom?  Elke vijf jaar is dit mijn straf voor het feit dat ik diabetes heb en in die 35 jaar nog nooit echt een vreselijk ongeluk heb veroorzaakt of meegemaakt, behalve wat vervelende blikschade, waarvan 4 van de 5 keer veroorzaakt door anderen. En het kost elke keer weer geld: eigen verklaring, keuring, nieuwe pasfoto, nieuw rijbewijs. Bah!

Vandaag keek ik naar beneden en zag mijn pomp overduidelijk aanwezig. Ik dacht: hoe lang nog zullen mensen zo'n uitwendig object nodig hebben voor de regulatie van een intern 'foutje'.
Een 'foutje' dat een behoorlijke domper was (en is) in mijn leven en mijn toekomst en levensvreugde zeer zeker zal bekorten.




dinsdag 21 mei 2013

Volkomen kookboek 1977

Tegenwoordig maak ik een weekmenu, zodat ik niet elke dag hoef te bedenken wat we zullen eten.
Ik haal recepten uit verschillende bladen of zoek via smulweb met de ingredienten die ik in huis heb. Gisteren zocht ik iets op in mijn volkomen kookboek. Dat is een uitgave uit 1976 van een grote supermarktketen met recepten van Wina Born. Ik kreeg het in 1977 tijdens Sinterklaas van mijn tante Rola en sla het dus nog regelmatig na.
Toch is er veel veranderd in de keuken. Veel dingen staan er niet in, zoals wokken. Al lijkt het op sauteren, maar dan met olie, zonder boter. Er werd in de 70er jaren veel meer boter gebruikt dan nu.
Ik ging op zoek naar klassieke gerechten.
De maaltijden die de tand des tijds hebben doorstaan en nog steeds bereid en gegeten worden.
De eerste klassieker die me te binnen schoot was Boeuf Bourgignon. Wina Born van het Volkomen kookboek wijdt er alleen een korte melding aan, nl.dat a la Bourgignonne bestaat uit een garnituur van spek, uitjes, champignons en wijn. Dat gaan we vanavond eten en heb ik gisteren al gemaakt. Stoofpotten zijn het lekkerst 'the day after'.
Ook opvallend is dat in de 70er jaren veel met drank werd gekookt. Sherry, bleeeeeh!
Om ook verschillende landen recht te doen, ziet mijn kooklijst voor de komende tijd er als volgt uit:
Coq au vin,
Fish and chips
Kip a la bonne femme
Loempia
Paella
Spaghetti in de oven
Souvlaki met tsatsiki-saus
Tsjap tjoi
Vlaamse konijn met mosterd en wit bier en dan zonder konijn, maar met kip!




 Door het vochtige weer heb ik extra last van de neuropathie.
Twee dagen geleden weer een snelle ontregeling door - alweer - een verkeerd terecht gekomen naaldje. Nu had ik gelukkig sneller door dat daar de kneep zat, dus snel weer van spuitplek gewisseld en al snel ging de suiker zakken, van 23 naar 7.

maandag 6 mei 2013

Een diabetische zuster

Afgelopen week waren Marinus en ik in Denemarken. We verbleven in een vakantie-huisje van de buren van zus Wendelmoet  in Torrenso, met streepjes door de o. Ons logeerhuisje had een uitzicht op het Kattegat, maar van de zee en het strand hebben we niet veel gezien.


We waren er om twee redenen. Om er zelf even uit te zijn en om mijn zus Wendelmoet en zwager Lars te assisteren bij wat klusjes in en rond huis. Niet dat ik zoveel kon of kan, maar ook kleine klusjes helpen. Mijn bijdrage bestond voornamelijk uit de was verzorgen en eten koken. Iedere middag na de lunch deden we met z'n 3en een dutje: Wendelmoet op de bank en Marinus en ik op achteruitklapbare stoelen.
Mijn grootste bijdrage bestond uit het inruimen van de babykleertjes in de nieuwe ladenkastjes (en 40 van de 100 luiers die Wendelmoet aangeschaft had!) en het samen met Marinus in elkaar zetten van een Ikea ledikantje, dat normale mensen een kwartier kost, maar ons natuurlijk een uur. Ook bedacht ik in het begin van de week dat het toch echt wel tijd werd voor het klaarzetten van de tas voor de komende ziekenhuisopname van Wendelmoet. Zelf vond ze dat zo definitief en ze had nog vele spullen tot het laatst nodig, zei ze, zoals toiletspullen en medicijnen. Maar ik was onverbiddelijk. Mijn idee was/is dat je al die dingen best extra/dubbel in huis kan hebben, want je maakt ze op den duur toch op. Zo hadden we dinsdag haar tas klaar en ook die van de kleintjes. Dat bleek later een gouden greep.
Marinus pakte ondertussen flink aan, met bijvoorbeeld het lappen van de dubbele ramen rondom:
 

Op zaterdag assisteerde hij Lars bij het verplaatsen van zaken en rommel wegbrengen naar grof vuil en heeft hij de vloerkleden met een speciale stofzuiger gereinigd.
Het werd prachtig weer en Wendelmoet waagde het zelfs om lekker buiten haar thee op te drinken:

 
Zo rommelden we op ons gemak door de week heen. Iedere ochtend reden we vanuit Torrenso (met die twee streepjes door de o) door Kattendrup en stopten bij de plaatselijke bakker waar we én een gesneden toeristen-brood haalden én iets lekkers bij de koffie voor Wendelmoet en onszelf natuurlijk. Ondertussen maakten we de troonswisseling in Nederland mee met Deens commentaar.
Vrijdag stond een echo gepland in het ziekenhuis en daar mocht ik bij zijn. Het was ontroerend om de kleintjes zo levensecht op scherm te zien!
Er werd geconstateerd dat de baarmoedermond te kort was - ze moest nu echt helemaal plat en ze gingen haar opnemen. Dat was heel erg schrikken.


 
Lars bracht mij naar huis en keerde terug met de tas. Toch een goeie ingeving dus!
Marinus en ik gingen na het avondeten bij Wendelmoet langs in het ziekenhuis.
Inmiddels had Wendelmoet een pijnlijke cortico-steroiden-injectie gehad voor de longrijping van de kleintjes. Als neveneffect kan dat een stijging van de bloedsuiker tot gevolg hebben. Dat had het ook. Met slechts een bloedsuikerwaarde van 8,2 werd er al ingegrepen met insuline. Ik zag de verpleegkundige aankomen met een grote spuit en schrok ervan. "Hoeveel gaat ze je geven?" vroeg ik bezwaard. Gelukkig slechts 2 eenheden. Pffff. Maar de Deense verpleegkundige was niet zo ingeleid in de materie van insulinepennen. Ze had gedacht dat bij het draaien naar de gewenste hoeveelheid eenheden de naald vanzelf naar buiten zou komen. Nu ze wist dat ik een 'diabetiker' was werd er aanspraak gemaakt op mijn expertise. Even het dopje eraf en klaar! Toch wel handig, zo'n diabetische zuster in bereik. Het was een vreemde ervaring om mijn zus voor het eerst in haar leven insuline toegediend te zien krijgen. Het was niet zo pijnlijk als de intramusculaire injectie met cortico-steroiden! Ze heeft nog 3 shots nodig gehad, toen waren de kleintjes klaar voor eventuele geboorte.
Gelukkig mocht Wendelmoet vandaag alweer naar huis. Ze woont op 10 minuten afstand van het ziekenhuis. Nu de kleintjes rijp zijn voor geboorte is de kans dat het mis gaat minder, maar spannend blijft het natuurlijk tot het einde toe. Week 33 gaan 'we' in !
 
 
 
Jeetje, wat ben ik slank vergeleken bij mijn zuster ;-) !
 
PS Overigens waren mijn bloedsuikers in Denemarken ongekend mooi: allemaal - de hele week door dus - tussen de 5 en 7.
 
 
 
 


woensdag 17 april 2013

Terugblik op een kortstondige ontregeling

Vanmorgen werd ik wakker met een fikse hypo. Dat was te verwachten.
Gisteravond had ik nog een beschuit en een boterham gegeten en voelde de maag rustig.
De gebruikelijke avondtabletten voor cholesterol, bloeddruk (gedeeltelijk) en bloedverdunner heb ik niet genomen, maar wel de omezaprol (maagzuurremmer) en dat heeft blijkbaar ook goed zijn werk gedaan.
Nadat ik al enige tijd in bed druivensuikers naar binnen had gewerkt meette ik om 18.15 uur 2,9.
Maar momenteel is Marinus koffie aan het zetten en krijg ik daar een beschuit bij met kaas ;-)
Heb even in de meter gekeken naar de waarden van gisteren. Best wel een dramatisch overzicht:

Dinsdag 16 april
8.30 uur  7,8    -  de dag begon gewoon

16.20     22,8
16.45     20,9
17.15     22,3
18.00     21,7
18.30     21,8
19.00     23,5    - hier heb ik extra ingegrepen met de pen en lange naald
19.30     19,1
19.45     18,2
20.30     17,6
21.00     14,6
22.00     13,5
22.30     11,7
00.00       9,1
00.30       7,5   -  toen eindigde de film die we bekeken: The name of the rose

Het is een combinatie geweest van een verbogen infuusnaald en een buikgriep.
Vandaag gaan Marinus en ik voorbereidingen trefffen voor zijn verjaardag morgen.
Ik heb 2 recepten van pasta met vlees en met vis, zalm. De zalm ga ik straks op een plank in de oven roken. Door de geur van het cederhout krijgt de vis dan een heel bijzondere smaak. Op de volgende  site http://www.ovenplank.nl/ staan mogelijkheden en recepten. Ik heb de plank overigens veel goedkoper gekocht in een winkeltje in Haarlem, waar we onlangs in de buurt moesten zijn.
Het zal best lekker worden.




dinsdag 16 april 2013

Wat is er aan de hand?

Zo loop je te verkondigen tegen Jan en alleman dat het met de suikers prima gaat en wissel je keurig op tijd van spuitplek en zo heb je ineens een score van 22,8 in het display.
Wat is er aan de hand?
Rond het middaguur nam ik mijn kans waar en at tussen de middag, terwijl Marinus naar zijn filosofieles was (hij is asperge-hater) verse asperges met 2 kriel-aardappelen, ei en wat ham.
Daarna voelde ik me steeds minder prettig, had diarree en besloot rond half 2 naar bed te gaan. Mijn handen en voeten deden verschrikkelijk pijn, maar toch lukte het op de een of andere manier om wat weg te sukkelen.
Tegen half 5 stond ik op  en meette een bloedsuiker van 22,8. Snel testen of het infuusset doorliep en veel insuline erin en naar beneden om te proberen eten voor te bereiden. De suiker wilde niet dalen, terwijl de insuline al na 15-20 minuten iets moet doen. Ik werd steeds misselijker.
Marinus kwam thuis en normaal gaan we dan gezellig bij elkaar zitten en nemen ieder een drankje en hij een sigaar, maar dit keer ging ik naar boven met een cola light. Dat wil wel eens helpen tegen darmproblemen en misselijkheid. Het hielp niet. Ook rechtop aan mijn bureau zitten hielp niet. Ik nam met wat water immodium in.
Ik voelde wat pijn op de borst en dacht: zou er iets met mijn hart aan de hand zijn: boezemfibrillatie, al eerder gehad, gaf ook een beroerd gevoel?
Bloeddruk gemeten: 150 over 75, dus goed.
Marinus kwam naar boven en ineens moest ik rennen naar de badkamer en alsnog overgeven. Dat luchtte op.
Ik besloot het infuusset te ontkoppelen en zag dat de naald helemaal krom was. Er was dus al driekwart dag geen insuline in gegaan. Snel weer een andere spuitplek.
Ondanks dat steeg de suiker weer tot 23,6. De 8 eenheden insuline leken niets te doen,
Voor dit soort noodgevallen heb ik van Belinda extra lange naalden gekregen die je met de pen kunt gebruiken. Het is bijna een jaar geleden dat ik ben overgestapt van de pen naar de pomp, maar zojuist heb ik de pen weer gebruikt om met een 12,7 mm naald 8 eenheden insuline dieper in te brengen.
En nu maar kijken wat er gaat gebeuren.

Wat is het nu geweest? Wat was er aan de hand?
Was het iets met de asperges, waarvan ik er welgeteld maar 1 van de 5 echt lekker vond?
Is het een buikgriep?
Kwam het door de bloedsuiker-stijging?

Mooie foto - dankzij mijn mobiel - van de kromme naald en de insulinepen met lange naald:






Zojuist weer gemeten: 19,1. Na twee uur is de dalende lijn weer ingezet. Pffffff.

donderdag 14 maart 2013

Zichtbaar ziek zijn

Na bijna twee maanden ziek te zijn, even weer een bericht.

Dankzij de tijd die ik nu meer heb, krijg ik meer grip op mijn diabetes en dus betere waarden. Voor het eerst in tijden had ik eergisteren een dag waarop alle bloedsuikers onder de 10 bleven. Hier is het overzicht:

BS                   E          KH     

Dinsdag 12 maart  2013

N (8.00)        9,3                 1,5      3-5
10.00            7,2
13.00            5,0                 5         40                  
16.00            7,9                 1,5      12                                         
18.00            6,0                 6,6      45
23.00            7,3

Helaas vertaalt dat zich niet in minder pijn. Sterker nog, het lijkt alsof de pijn in de voeten en de handen erger wordt. Maar dat kan ook door de kou van de afgelopen dagen komen.

En dacht ik vroeger dat vermoeidheid vooral te maken had met hoge bloedsuikers – dat is dus absoluut niet zo. De vermoeidheid is chronisch blijkbaar. Hij slaat ook toe op meerdere momenten per dag.

Van mijn tante Rola ontving ik tijdens een reünie van onze familie in 2009 een copie van brieven van mijn ouders gericht aan haar – tijdelijk wonend op de Bahamas -  in de periode dat mijn zusje Wendelmoet baby was en ik diabetes kreeg.

Daarover schreef mijn vader op 24 januari 1971 – 6 dagen na de ontdekking dat ik diabetes mellitus type 1 had - het volgende:

“Van moeder (dat was mijn oma Renske) weet je inmiddels dat Annemike in ’t ziekenhuis ligt. Het gaat aardig goed; ze heeft zich erbij neergelegd dat ze een paar weken daar moet blijven en ze is echt bezig te wennen aan de gedachte dat ze haar leven lang gehandicapt blijft.”

Ja, gehandicapt. Dat klinkt minder erg dan ziek zijn.

Hij schetste verder een dramatisch beeld van de voorafgaande tijd:

“We ontdekten het eigenlijk een week geleden, toen ze per dag ongeveer 5 à 6 liter dronk. Zondag was het niet meer te harden.Ze was broodmager in één week, spierwit en doodmoe. De schoolarts heeft haar doorgestuurd naar de huisarts, toen meteen naar de specialist en meteen in het ziekenhuis. Ze heeft nu al 4 dagen injecties en dat helpt natuurlijk. (…) We moeten nu het beste maar hopen.”

Ergens in de begin jaren 80 toen ik begon met preken kwam ik die schoolarts weer tegen in Kedichem. Ik had daar een dienst geleid en hij schudde me de hand en zei: “Ik ben de arts die ontdekte dat je diabetes had. Ik was altijd benieuwd hoe het met je was gegaan en ben blij vandaag te zien dat je plezier hebt om voor te gaan in een dienst.” Hij heette van de Andel en ik was oprecht ontroerd hem weer te ontmoeten. Het moet voor zo’n man ook een schok zijn geweest om bij een kind van 11 ½ jaar zo’n ziekte te moeten constateren.Ik zie nog hoe hij een plastic bekertje in zijn hand had met een wijzertje en dat dat ding verschoof en trillend een waarde aangaf die niet deugde – want dat was duidelijk af te lezen van zijn gezicht.

 Een leven lang gehandicapt, dat schreef mijn vader. En tegenwoordig loop ik met een stok, omdat mijn evenwicht door de neuropathie minder is en omdat ik last heb van mijn rug bij geringe inspanning.  Ik zie mensen soms bevreemd kijken als ik aankom met die stok. Het maakt het ziek zijn zichtbaar. Want het vervelende van diabetes (en ook veel andere ziekten)  is dat je aan de buitenkant niet ziet hoe het van binnen voelt.

Nu, dankzij de stok, dus wel.

Leuke herinneringen aan die ziekenhuisperiode zijn de volgende. Ik kreeg van mijn ouders een horloge; de geur van 4711 Tosca Eau de cologne; een kaart van mijn tante Rola uit de Bahama’s met de tekst: ‘An apple a day, keeps the doctor away’ en een roze koektrommel met zelfgebakken suikervrije zandkoekjes, waarvan ik er – eenmaal thuis – elke dag één mocht snoepen.

Ziek zijn kan ook zichtbaar, ruikbaar en eetbaar iets moois opleveren.

 

donderdag 7 maart 2013

rusten

Kijk, zo moet het nou: zoals mijn beide poezen dat doen, pardon: 1 poes en 1 kater.
Zij rusten de hele dag, maakt niet uit waar.
Hieronder een toepasselijk gedichtje van Kees Stip.


 
 
 
Op een kater
 
Soms tempert in het Wiener Prater
een kater zich zo ver een kater
zich maar te temperen vermag
waardoor zijn vroegere gedrag
sterk afsteekt bij zijn nu haast trage
gedrag op katertemperdagen.
 
Kees Stip - Het grote beestenfeest

 
 
 
 
 
 
 

zaterdag 23 februari 2013

De dood


Onderstaand filmpje maakte vorig jaar november grote indruk op mij, toen ik voor de zoveelste keer ’s nachts wakker lag van hoe mijn leven verder moest. Ik had het gevoel dat ik aan het doodgaan was. En precies daar ging het over. Ik heb de tekst genoteerd en  vertaald. Het filmpje is zo ontroerend. Het doet  me elke keer weer zoveel.

We moeten de dood niet wegcijferen uit ons bestaan. En zeker niet de emoties die daarmee gepaard gaan. Daar wordt teveel overheen gewalst.

Hier is de link naar het filmpje en als je de tekst erbij leest, is het goed te volgen:
http://www.youtube.com/watch?v=aQ5upMz0_ig
Handiger is om op you tube het filmpje van Alan Watts - Think of nothing te openen en daarna de tekst erbij te lezen..

(Alan Watts, Think of nothing).

 
 

Hoe is het eigenlijk om dood te zijn? De filosofie van Alan Watts (1915-1973) is die van ‘in slaap vallen en nooit, nooit meer wakker worden’. Een lezing van hem, de Engelse filosoof, schrijver, anglicaans priester, hoogleraar en beoefenaar van de vergelijkende godsdienstwetenschappen is dat dood zijn nog het meeste lijkt op nooit bestaan hebben. De beelden komen uit de videoclip van Sometimes The Stars, een nummer van de Australische band The Audreys.

Watts raakte al in de jaren '30 bijzonder geïnteresseerd in zenfilosofie en schreef in 1957 een van de eerste succesvolle boeken over boeddhisme. Het idee om zijn lezingen zelf aan te vullen met beelden komt waarschijnlijk van animatietekenaars Trey Parker en Matt Stone, de geestesvaders van South Park.

Hier komt de tekst van de film: 

In het begin schiep God de hemel en de aarde. De aarde was woest en doods en duisternis lag over de oervloed, maar Gods geest zweefde over het water. God zei: 'Er moet licht komen', en er was licht. En God zag dat het licht goed was.
 
Dood.

Het is heel belangrijk om daarover na te denken. Wij stellen dat uit.
De dood wordt in onze cultuur onder het vloerkleed geveegd.
In ziekenhuizen proberen ze je zo lang mogelijk in leven te houden, in opperste wanhoop.
Ze willen niet zeggen dat je doodgaat.
Als ze de familieleden op de hoogte brengen, zeggen ze: Zeg het niet tegen de patiënt.
En dus komen de familieleden met een lege glimlach langs en zeggen:
Met een maand zul je beter zijn. Dan ga je op vakantie, aan zee zitten en de vogels horen fluiten.
En de  patiënt weet dat het onzin is.

We hebben de dood ook zo angstaanjagend gemaakt met allerlei enge beelden van een vreselijk hiernamaals.
De christelijke versie van de hemel is net zo abominabel als dat van de hel.
Niemand wil toch eeuwig in een kerk zitten? Met van die vreselijke teksten als: “Buig ik mij op uw eisch, naar uw paleis, het hof der hoven?”
Wat moet je met zo’n beeld?
En wat dan?
Dan sta je voor de rechter, een soort grote papa die weet hoe ongehoorzaam je was als jongen of als meisje, vooral als meisje van het prille begin af aan.
Hij ziet tot in je diepste kern van slechtheid en met excuses red je het niet.

Of je gelooft in reïncarnatie.
Dan is dus het volgend leven een beloning of een straf voor het leven dat je geleid hebt.
Als je ermee weggekomen bent met moord . . . wat voor verschrikkingen staan je dan te wachten de volgende keer? Dat kan catastrofaal zijn.

En dan zijn er mensen die zeggen: Dood is dood.
Er gaat echt niets gebeuren. Dus waar maak je je druk om?
Maar niemand vindt dat eigenlijk een leuk idee.

Maar hoe zit het dan wel?
Wat is dat dan, doodgaan?
Stel je voor: je gaat slapen en je wordt nooit, nooit, nooit meer wakker.

In ieder geval is de dood vele dingen niet.
Het is niet zoals levend begraven worden.
Het is ook niet een voor altijd in de duisternis zijn.

Ik zal het je zeggen: het is alsof je nooit hebt bestaan.
Niet alleen jij, maar ook al het andere.
En als het er nooit was, valt het niet te betreuren als het er niet (meer) is.
Er is geen probleem.
Denk daar maar een tijdje over na.
Het is wel een rare gewaarwording als je er echt over nadenkt.
Als je je indenkt dat het allemaal stopt en zelfs stoppen kun je het niet noemen,
want er is geen stop zonder start, want die start was er niet, er was helemaal niets.

Denk dat het zo was voor je geboren werd. Als je teruggaat in je herinnering, zo ver als je kunt gaan kom je op dezelfde plek uit als wanneer je naar voren wilt gaan in afwachting van hoe het zal zijn als je dood bent.

Deze blindheid is de noodzakelijke tegenhanger van wat we bestaan noemen.
We denken allemaal dat we leven, toch?
We zijn toch echt hier?
Bestaan, dat bestaat toch?
Maar wie of wat geeft ons echt de zekerheid dat we bestaan, tenzij het idee dat we er eerder niet waren en hierna ook niet meer zijn.

Dat is de cyclus.

maandag 18 februari 2013

Woestijnsoep

Al enige jaren volg ik hem via boek en internet: Han Wilmink. Hij kan lekker koken en combineert dat met zijn theologische achtergrond en dominee-zijn. Hij geeft ook workshops. Wat ik zo bijzonder aan hem vind: hij probeert in de vastentijd echt te vasten. Dat betekent in zijn geval: weinig tot geen vlees, geen alcohol, zo min mogelijk met de auto - bewust leven kortom.
Wat ik zo ontroerend vind in zijn levensverhaal, is hoe zijn moeder overleed door een auto-ongeluk terwijl ze op weg was een vergeten ingredient te kopen voor een maaltijd die ze samen aan het maken waren. Han Wilmink was toen een jaar of 11, als ik dat goed onthouden heb. En ondanks dat je je moeder verliest terwijl je aan het koken bent, verlies je niet het plezier in koken. Dat vind ik bijzonder.

Een tijdje geleden maakte ik onderstaand recept van hem samen met de ochtendkring van de Purmerkerk. We hadden het eigenlijk moeten pureren, maar dat hebben we volgens mij niet gedaan en ondanks dat waren we erg te spreken over het resultaat

Woestijnsoep: zandzakken voor de deur? Allesbehalve. Errug lekker. Aan te bevelen!
Goed voor de vastentijd, dat in ieder geval.

Uit: Han Wilmink, Koken met passie, 40 smakelijke recepten voor de vastentijd

WOESTIJNSOEP

Bereiding (25 minuten)

1 flinke ui in stukjes
2 teentjes knoflook, gehakt
500 g winterwortels, in plakken
3 flinke bleekselderij in stukken
2 el olijfolie
1 flinke theelepel komijn (-zaad of gemalen)
1 rode peper (ik doe een zoete paprika omdat ik niet tegen peper kan)
(2 tl paprikapoeder)
1 1/2 liter groentebouillon
200 gr ontpitte dadels
sap van een halve citroen
125 gr creme fraiche
enkele sprietjes bieslook

Keukengerei: staafmixer of keukenmachine

Fruit in een ruime soeppan de ui en de knoflook glazig in de olie.
Voeg de wortel en bleekselderij toe en bak ze even mee tot ze glazig zijn.
Voeg de komijnzaad en het pepertje (of de zoete paprika) toe en bak even mee.
Voeg dan de 1 1/2 liter groentebouillon toe en breng het geheel aan de kook.
Snijd ondertussen de dadels aan stukken - niet te fijn en voeg deze toe aan de soep.
Laat het geheel 10 minuten sudderen.
Dan de soep afkoelen en pureren.
Proeven en citroensap toevoegen, eventueel wat peper en wat zout.
Dankzij het citroensap wordt de soep niet te zoet.

Serveren: Verwarm de soep en serveer met een lepel creme fraiche en wat fijngeknipte bieslook.
Een paar plakken zuurdesembrood, ciabatta of stokbrood met roomboter smaken er heerlijk bij.


In Israel in 2011 zagen Marinus en ik de woestijn in vele gedaanten. Hier twee plaatjes: