maandag 28 maart 2016

Geef ons gewoon een zaklamp


Vandaag had ik – ondanks mijn sensor – een ik-ga-lekker-flink-de-hoogte-in bloedsuikerdag. We hadden bezoek, dus we hadden vlaai bij de koffie, waar ik een miniem stukje van nam en voor bijspoot. We hadden – vanwege Pasen- ragoût in pastei-bakjes in de vorm vasn paashaasjes, waar ik eveneens extra insuline voor spoot. We hadden afbakbroodjes, waar ik weer insuline voor bijspoot.

De suiker was vanmorgen al hoger dan normaal en misschien kwam de stijging omdat ik de laatste weken koolhydraat-arm en zelfs bijna koolhydraat-vrij eet en werkten de koolhydraten extra. In ieder geval bleef de suiker stijgen tot bijna 20. Toen ben ik even gaan liggen met 2 paracetamol, want de pijn in mijn door neuropathie aangedane voeten-benen en handen-armen was niet te harden. Wel was ik blij dat de sensor duidelijk aangaf dat het de verkeerde kant op ging.

Iedere diabeet moet eigenlijk een sensor hebben,

In het maandblad Bloedsuiker van maart 2016 schreef Maaike Helmer een prachtige column waarom naar mening iedere diabeet zo’n sensor zou moeten hebben. Ze doet dat met zo’n prachtig beeld, dat ik haar woorden graag in mijn weblog overneem. Het beeld spreekt me aan omdat ik zelf ooit in een grote pastorie woonde waar ik vele nachten naar beneden moest om hypo’s of hypers op te lossen. Hier volgt de column van Maaike Helmer:

Waarom de sensor vergoed moet worden

Sinds kort heb ik een sensor, mijns inziens dé revolutie op het gebied van diabetes. Ik ben er oprecht van overtuigd dat sensoren een boel korte termijn ongemak en lange termijn complicaties kunnen voorkomen. Bear with me.

Helaas wordt mijn sensor niet vergoed, maar laat me uitleggen waarom ik vind dat dit wel zou moeten. Ik zie het zo.  
Vergelijk diabetes met een huis waar de stroom is uitgevallen. En jij wilt van de bovenetage naar de benedenetage. Je hebt een beperkte hoeveelheid lucifers, want van de verzekering mag je er maar een paar per dag. Je stapt allereerst (natuurlijk) op een Legoblokje (lees: een nachtelijke hypo), dus je steekt de eerste lucifer (meetmoment) op. De tweede gebruik je om het begin van de trap te vinden (lees: je nuchtere suiker), je wilt niet meteen al je nek breken. Je huis is nogal groot. En oh, hadden we je al verteld dat de etages onverwacht van plek kunnen wisselen en de kamers ook?
Ja, complicerende factor.
Diabetes is ook niet elke dag hetzelfde en soms heb je werkelijk geen idéé waar een suiker vandaan komt (soms wel, maar kun je er moeilijk op anticiperen want: je ziet alleen de momentopname, geen totaalbeeld).
Goed.
Halverwege de trap (dag) steek je dus weer een lucifer op en je komt erachter dat je in een trappenhuis a la Escher (lees: onverklaarbare suikers) terecht bent gekomen; trappen lijken op niets uit te komen en de logica ontbreekt. Snel neem je alle informatie in je op en probeer je er soep van te maken. Maar nee, je komt er niet uit. Voor deze situatie heb je een paar lucifers nodig.

Iemand (de verzekering) schreeuwt ondertussen in je oor: ‘Zeg, heb jij écht zoveel lucifers nodig?’
Je schreeuwt ‘ja!’ terug, maar voelt je schuldig, ook al weet je dat je anders doodvalt op korte termijn (coma, either way) of op lange termijn aan de complicaties van diabetes en daar heeft ook niemand wat aan.

Op goed geluk ga je verder. Het volgende lucifermoment is ergens in de gang, op de overloop.
Zo.
Je weet nu in elk geval dat je op de overloop (een stabiele suiker!) bent.
Ah, en daar is de volgende trap (rest van de dag). Je lucifer is uit en al snel donder je een paar treden naar beneden. Waar ben je? Uiteindelijk kom je met je laatste lucifer aan bij de voordeur, waar je de stop kunt vervangen (helaas gebeurt dat laatste diabetestechnisch gezien nooit; de volgende dag heb je gewoon nog steeds diabetes en sta je weer bovenaan de trap, vlak voor je eventuele Legoblokje.

Goed. Nu de situatie met de sensor:
Je staat boven aan de trap.
Je hebt een zaklamp.
Ja, het huis is nog steeds groot. En ja, nog steeds zijn er Escheriaanse toestanden. Maar je kunt vooruitkijken in het huis (met de pijltjes die tijdens je meetmomenten aangeven of je – snel – stijgt dan wel daalt) en anticiperen. Je kunt achteruitkijken in het huis (grafieken die je suikers bijhouden) en analyseren. Er zullen momenten zijn dat je nog steeds in het vreemde huis verdwaalt, maar je hebt een zaklamp.
Je hebt een fokking zaklamp!
Door die zaklamp is het risico om je voet te kneuzen (lees: tijdelijk ontregeld te zijn) of je nek te breken (lees: lange termijn gevolgen van diabetes) doordat je een misstap maakte – omdat je bijna niks kon zien! - toch opeens een stuk minder groot.
Door die zaklamp leveren mensen met diabetes uiteindelijk minder kosten voor de volksgezondheid op dan met lucifers.
Geef ons gewoon een zaklamp.

Maaike Helmer (34) is freelance journalist voor veel publieksbladen (zoals Cosmopolitan en Margriet) en werkt als copywriter voor diverse merken (Bloedsuiker, maart 2016)