donderdag 29 mei 2014

Afgekeurd

8 april was het zover: ik hoorde telefonisch dat ik was afgekeurd. Dat wil zeggen: dat het UWV mijn bezwaar tegen het niet afkeuren gegrond had verklaard. Met andere woorden: ze waren het met me eens dat ik niet meer kan werken. Niet nu en niet in de toekomst.
Een keuringsarts had eerder aangegeven dat er nog verbetering mogelijk zou zijn, maar daar is geen sprake van. Tijdens de hoorzitting bij het UWV in maart werd ik vergezeld van mijn internist Erik-Jan,  collega-dominee Nico, Martine, hoofd zorg bij de Prinsenstichting, Janke, P&O Prinsenstichting en Marinus, man en mantelzorger. Het feit vooral dat mijn arts meegekomen was, maakte indruk op de keuringsarts van het UWV. Als eerste werd hij bevraagd over mijn situatie. Toen mij gevraagd werd wat mijn werk inhield, waarom ik dat dus niet meer kon doen, werd ik zo emotioneel dat mijn collega Nico het overnam en uitstekend kon verwoorden. Martine en Janke schetsten vervolgens hoe het werken mij steeds minder goed afging de afgelopen jaren en tot slot gunde Marinus alle aanwezigen een blik binnenshuis op het leven van een diabetespatient met vele complicaties.

Afgekeurd.
Vind je dat fijn, vragen sommigen?

In ieder geval geeft het me rust, is dan meestal mijn antwoord. Ik hoef niet meer te werken en ik krijg een gegarandeerde uitkering tot mijn pensioen. Dat is een (grote) zorg minder voor mij.
Maar de zorg over mijn lichamelijke gebreken blijft natuurlijk. En die gebreken zullen er niet minder op worden de komende jaren, vrees ik.
Dus in die zin voel het afgekeurd zijn als een afkeuring van mijn gebrekkige lichaam. Het doet me denken aan een bordje dat vroeger op sommige huizen werd aangebracht:

 
 

We kwamen er pas weer een tegen in het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen. En het herinnerde mij eraan dat op de Broekseweg in Meerkerk, waar ik vroeger woonde, ook een huis stond met zo'n bordje. Dat vond ik als kind heel intrigerend. Dan staat er een huis, maar je kunt er niet in wonen.
Soms gaat een omkering van woorden ook op: onverklaarbaar bewoonde woning. Zo voelt het voor mijn lichaam soms.

Afgekeurd.
Ik zoek woorden graag op in het woordenboek, in mijn geval de driedelige Van Dale. Heb er onlangs nog erg mee gelachen om dat woordenboek. Zoon Jannes kwam binnenstormen voor zijn examen Economie. Of hij mijn Nederlandse woordenboek mocht meenemen. 'Natuurlijk,' zei ik, 'het is alleen wat zwaar.'  Hij heeft het meegenomen, maar uiteindelijk een ander exemplaat gebruikt - iets handzamer.




Van Dale heeft altijd hele verhaaltjes bij woorden en ik vind ze leuk om te lezen. Bij afkeuren staat het volgende: 'niet goedkeuren: dienstplichtigen afkeuren, ze voor de dienst ongeschikt verklaren; - maten en gewichten afkeuren, verklaren dat ze niet aan de eisen voldoen; -een huis afkeuren, het onbewoonbaar verklaren; - materiaal, eetwaren afkeuren, ze ongeschikt voor gebruik of comsumptie verklaren; munten afkeuren, buiten koers stellen.
Maar lichamen afkeuren staat er niet bij in deze lijst. Het is wel grappig dat dienstplichtigen genoemd worden, waarbij iedereen onmiddellijk denkt aan soldaten, terwijl alle mensen in feite dienstplichtig zijn, diensten moeten verrichten om te kunnen leven. Maar deze gedachtengang laat ik maar weer even varen.

Als dienstplichtige voorganger en geestelijk verzorger ben ik dus afgekeurd.
Heb nu dus alle tijd om dingen te doen die ik zelf graag wil. maar gek genoeg moet ik daar aan wennen. En bovendien: ik kan niet alles wat ik wil, omdat mijn lichaam mij tegenwerkt.
Veel rusten dus en rustiger aandoen dan ik gewend was.
Valt niet mee, maar ik doe mijn best.