zaterdag 23 februari 2013

De dood


Onderstaand filmpje maakte vorig jaar november grote indruk op mij, toen ik voor de zoveelste keer ’s nachts wakker lag van hoe mijn leven verder moest. Ik had het gevoel dat ik aan het doodgaan was. En precies daar ging het over. Ik heb de tekst genoteerd en  vertaald. Het filmpje is zo ontroerend. Het doet  me elke keer weer zoveel.

We moeten de dood niet wegcijferen uit ons bestaan. En zeker niet de emoties die daarmee gepaard gaan. Daar wordt teveel overheen gewalst.

Hier is de link naar het filmpje en als je de tekst erbij leest, is het goed te volgen:
http://www.youtube.com/watch?v=aQ5upMz0_ig
Handiger is om op you tube het filmpje van Alan Watts - Think of nothing te openen en daarna de tekst erbij te lezen..

(Alan Watts, Think of nothing).

 
 

Hoe is het eigenlijk om dood te zijn? De filosofie van Alan Watts (1915-1973) is die van ‘in slaap vallen en nooit, nooit meer wakker worden’. Een lezing van hem, de Engelse filosoof, schrijver, anglicaans priester, hoogleraar en beoefenaar van de vergelijkende godsdienstwetenschappen is dat dood zijn nog het meeste lijkt op nooit bestaan hebben. De beelden komen uit de videoclip van Sometimes The Stars, een nummer van de Australische band The Audreys.

Watts raakte al in de jaren '30 bijzonder geïnteresseerd in zenfilosofie en schreef in 1957 een van de eerste succesvolle boeken over boeddhisme. Het idee om zijn lezingen zelf aan te vullen met beelden komt waarschijnlijk van animatietekenaars Trey Parker en Matt Stone, de geestesvaders van South Park.

Hier komt de tekst van de film: 

In het begin schiep God de hemel en de aarde. De aarde was woest en doods en duisternis lag over de oervloed, maar Gods geest zweefde over het water. God zei: 'Er moet licht komen', en er was licht. En God zag dat het licht goed was.
 
Dood.

Het is heel belangrijk om daarover na te denken. Wij stellen dat uit.
De dood wordt in onze cultuur onder het vloerkleed geveegd.
In ziekenhuizen proberen ze je zo lang mogelijk in leven te houden, in opperste wanhoop.
Ze willen niet zeggen dat je doodgaat.
Als ze de familieleden op de hoogte brengen, zeggen ze: Zeg het niet tegen de patiënt.
En dus komen de familieleden met een lege glimlach langs en zeggen:
Met een maand zul je beter zijn. Dan ga je op vakantie, aan zee zitten en de vogels horen fluiten.
En de  patiënt weet dat het onzin is.

We hebben de dood ook zo angstaanjagend gemaakt met allerlei enge beelden van een vreselijk hiernamaals.
De christelijke versie van de hemel is net zo abominabel als dat van de hel.
Niemand wil toch eeuwig in een kerk zitten? Met van die vreselijke teksten als: “Buig ik mij op uw eisch, naar uw paleis, het hof der hoven?”
Wat moet je met zo’n beeld?
En wat dan?
Dan sta je voor de rechter, een soort grote papa die weet hoe ongehoorzaam je was als jongen of als meisje, vooral als meisje van het prille begin af aan.
Hij ziet tot in je diepste kern van slechtheid en met excuses red je het niet.

Of je gelooft in reïncarnatie.
Dan is dus het volgend leven een beloning of een straf voor het leven dat je geleid hebt.
Als je ermee weggekomen bent met moord . . . wat voor verschrikkingen staan je dan te wachten de volgende keer? Dat kan catastrofaal zijn.

En dan zijn er mensen die zeggen: Dood is dood.
Er gaat echt niets gebeuren. Dus waar maak je je druk om?
Maar niemand vindt dat eigenlijk een leuk idee.

Maar hoe zit het dan wel?
Wat is dat dan, doodgaan?
Stel je voor: je gaat slapen en je wordt nooit, nooit, nooit meer wakker.

In ieder geval is de dood vele dingen niet.
Het is niet zoals levend begraven worden.
Het is ook niet een voor altijd in de duisternis zijn.

Ik zal het je zeggen: het is alsof je nooit hebt bestaan.
Niet alleen jij, maar ook al het andere.
En als het er nooit was, valt het niet te betreuren als het er niet (meer) is.
Er is geen probleem.
Denk daar maar een tijdje over na.
Het is wel een rare gewaarwording als je er echt over nadenkt.
Als je je indenkt dat het allemaal stopt en zelfs stoppen kun je het niet noemen,
want er is geen stop zonder start, want die start was er niet, er was helemaal niets.

Denk dat het zo was voor je geboren werd. Als je teruggaat in je herinnering, zo ver als je kunt gaan kom je op dezelfde plek uit als wanneer je naar voren wilt gaan in afwachting van hoe het zal zijn als je dood bent.

Deze blindheid is de noodzakelijke tegenhanger van wat we bestaan noemen.
We denken allemaal dat we leven, toch?
We zijn toch echt hier?
Bestaan, dat bestaat toch?
Maar wie of wat geeft ons echt de zekerheid dat we bestaan, tenzij het idee dat we er eerder niet waren en hierna ook niet meer zijn.

Dat is de cyclus.

maandag 18 februari 2013

Woestijnsoep

Al enige jaren volg ik hem via boek en internet: Han Wilmink. Hij kan lekker koken en combineert dat met zijn theologische achtergrond en dominee-zijn. Hij geeft ook workshops. Wat ik zo bijzonder aan hem vind: hij probeert in de vastentijd echt te vasten. Dat betekent in zijn geval: weinig tot geen vlees, geen alcohol, zo min mogelijk met de auto - bewust leven kortom.
Wat ik zo ontroerend vind in zijn levensverhaal, is hoe zijn moeder overleed door een auto-ongeluk terwijl ze op weg was een vergeten ingredient te kopen voor een maaltijd die ze samen aan het maken waren. Han Wilmink was toen een jaar of 11, als ik dat goed onthouden heb. En ondanks dat je je moeder verliest terwijl je aan het koken bent, verlies je niet het plezier in koken. Dat vind ik bijzonder.

Een tijdje geleden maakte ik onderstaand recept van hem samen met de ochtendkring van de Purmerkerk. We hadden het eigenlijk moeten pureren, maar dat hebben we volgens mij niet gedaan en ondanks dat waren we erg te spreken over het resultaat

Woestijnsoep: zandzakken voor de deur? Allesbehalve. Errug lekker. Aan te bevelen!
Goed voor de vastentijd, dat in ieder geval.

Uit: Han Wilmink, Koken met passie, 40 smakelijke recepten voor de vastentijd

WOESTIJNSOEP

Bereiding (25 minuten)

1 flinke ui in stukjes
2 teentjes knoflook, gehakt
500 g winterwortels, in plakken
3 flinke bleekselderij in stukken
2 el olijfolie
1 flinke theelepel komijn (-zaad of gemalen)
1 rode peper (ik doe een zoete paprika omdat ik niet tegen peper kan)
(2 tl paprikapoeder)
1 1/2 liter groentebouillon
200 gr ontpitte dadels
sap van een halve citroen
125 gr creme fraiche
enkele sprietjes bieslook

Keukengerei: staafmixer of keukenmachine

Fruit in een ruime soeppan de ui en de knoflook glazig in de olie.
Voeg de wortel en bleekselderij toe en bak ze even mee tot ze glazig zijn.
Voeg de komijnzaad en het pepertje (of de zoete paprika) toe en bak even mee.
Voeg dan de 1 1/2 liter groentebouillon toe en breng het geheel aan de kook.
Snijd ondertussen de dadels aan stukken - niet te fijn en voeg deze toe aan de soep.
Laat het geheel 10 minuten sudderen.
Dan de soep afkoelen en pureren.
Proeven en citroensap toevoegen, eventueel wat peper en wat zout.
Dankzij het citroensap wordt de soep niet te zoet.

Serveren: Verwarm de soep en serveer met een lepel creme fraiche en wat fijngeknipte bieslook.
Een paar plakken zuurdesembrood, ciabatta of stokbrood met roomboter smaken er heerlijk bij.


In Israel in 2011 zagen Marinus en ik de woestijn in vele gedaanten. Hier twee plaatjes:








zaterdag 2 februari 2013

de diabetische vrouw van de gouverneur

Sinds 21 januari in de ziektewet vanwege een zeer hoge bloeddruk. Naar de huisarts, medicatie aangepast, dat hielp wel, maar het nare gevoel bleef en blijft. Een gevoel dat ik eigenlijk al lange tijd heb: ik ben vooral bekaf. Als ik loop, sloffen mijn voeten over de grond. Na 10 meter komt rugpijn op en wil ik maar één ding: zitten. Alles kost mij zo verschrikkelijk veel energie. Ik doe uren over klussen waar ik normaal mijn hand niet voor omdraaide. Ik heb moeite nieuwe ideeen te verzinnen, plannen te maken. Ik draai op routine.
Door de pijn van de neuropathie - waar geen normale pijnstiller tegen helpt - slaap ik slecht en wordt regelmatig wakker door stekende kramp. Voel me verstijfd. Zou mezelf eigenlijk door beweging soepeler moeten maken - en daar probeert mijn mensendieck-therapeute mij al tijden toe te krijgen - maar iedere stap doet zeer. Zat de neuropatische pijn eerst alleen in de voeten en handen, nu is die opgetrokken tot halverwege de kuiten en onderarmen. Gaf de sauna voorheen nog soelaas, nu doet heel hoge warmte juist weer zeer aan de voeten. Zwemmen doet zeer, want er zit een baksteen in mijn voet die niet meebeweegt als ik zwem. Terwijl ik zwem botst hij tegen de binnenkant van mijn benen aan. Op andere tijden marcheren er kleine mannetjes met hakbijltjes door de binnenkant van mijn voeten en kuiten en ze hakken er lustig op los. Ook in mijn maagstreek zit 'een gevaarte' (ik noemde het eerst mijn cavia)  dat, als ik me probeer om te draaien, in een kramp schiet.
Er zit een continue suis in mijn oren. Bij iedere geringe inspanning krijg ik hartkloppingen.
De bloedsuikerinstellingen blijven schommelen. Enige voordeel van de pomp is dat 's ochtends de bloedsuiker niet zo belachelijk hoog is en dat het over de hele linie een iets regelmatiger beeld vertoont.
Het is een aardige waslijst met klachten.
Toen ik afgelopen woensdag met mijn familie (vader, tweede moeder en zusje) om tafel zat in het oosten des lands, vroeg mijn familie: Wordt het niet tijd dat je op grond van deze klachten, het feit alleen al dat je 42 jaar diabeet bent, een traject ingaat dat mogelijk tot (gedeeltelijke) afkeuring kan leiden.
Ik was stomverbaasd.
Ik ga toch altijd door, ik laat me toch niet op de kop zitten en zeker niet door mijn eigen lichaam. Die heeft gewoon te doen wat ik wil.
Maar zou je het niet eens willen onderzoeken of het kan, zei mijn familie.
En eigenlijk moet ik ze gelijk geven.
Eindelijk moet ik ze gelijk geven.


De gouverneur

Vorig weekend was het druk, want het was nu eens de beurt aan Marinus om op te treden. Dat deed hij met verve als gouverneur Ronald Springfield in het toneelstuk 'Vrouwenveiling' van toneelvereniging Purmersteyn (www.purmersteyntoneel.nl/).
Gedurende het hele stuk wordt hij genoemd, maar je ziet 'm pas helemaal aan het einde. Zondagmiddag gingen mijn beste vriendin Jeannette en ik kijken en we hebben genoten!
Ik werd zelfs weer heel verliefd op 'mijn' Marinus, die door de grimeuse kohl-lijntjes onder zijn prachtige ogen kreeg en er daardoor heerlijk uitzag.



Maar het werd maandag en ineens sloeg de griep toe en niet zo'n klein beetje ook. We dachten: we wachten het even af, want meestal knapt Marinus snel op. Maar toen het er donderdag - na een bezoek aan de huisarts - niet veel beter uitzag, hebben we maar gebeld, zodat er vervanging kon worden geregeld. Gelukkig lukte dat. Vanmorgen kregen we een kaart van de toneelvereniging met allerlei lieve beterschaps teksten erop.
Zelfs van zijn 'zus' Dusty Springfield (Karina Oortwijn) in het stuk, zie foto hiernaast!
 


Inmiddels doet de codeine zijn werk en hopen we dat het door rust (reinheid en regelmaat) langzaamaan beter zal worden.

Met mij gaat het ook niet erg goed, maar dat sleept al enige tijd. Zie volgende verhaaltje: de diabetische vrouw van de gouverneur . . .


Hierboven de gouverneur met zijn chauffeuse Vera Oortwijn!